Blokken op de Grote Markt

Ondanks de nieuwe en flink uit de kluiten gewassen toeristische dienst is onze Grote Markt de enige toeristische trekpleister in Aalst die naam waardig. Net die Grote Markt gaat, en dat minstens voor een paar maanden, het decor vormen voor de spuuglelijke containers van het VTM-programma “Mijn Pop-Up Restaurant”. Voorafgaand gingen vijf steden akkoord met de expliciete eis van VTM om voor dit programma een toplocatie ter beschikking te stellen. Alleen in Aalst echter krijgt de commerciële zender de Grote Markt in de schoot geworpen. In alle andere steden gaat het om secundaire locaties. Of hoe de beleidsmakers van onze stad plat op de buik gaan voor puur commerciële initiatieven, en een doordacht beleid inruilen voor populistisch korte termijn denken.

In gedachten gaan we een paar maanden terug in de tijd en we bevinden ons op het hoofdkwartier van VTM waar vandaag de nieuwe reeks van “Mijn Pop-Up Restaurant” wordt voorgesteld. De burgemeesters van de belangrijkste Vlaamse steden zijn uitgenodigd, want zij moeten onder elkaar uitvechten waar dit mediacircus de komende maanden haar tenten, of beter gezegd containers zal opslaan. In Oost-Vlaanderen gaat het tussen Aalst en Gent, maar voor burgemeester Termont hoeft een en ander niet zo nodig. Gent heeft namelijk met de Gentse Feesten, het Lichtfestival en de overvloed aan historische bezienswaardigheden geen behoefte aan bijkomende toeristische impulsen. D’Haese daarentegen is vast besloten om Aalst ook toeristisch op de kaart te zetten en heeft daar veel voor over. Termont opent het opbod en stelt ergens een pleintje in een achterbuurt voor, maar wordt stante pede gepareerd door D’Haese, in Aalst en omstreken ook gekend als de kleine Napoleon. Zoals zijn illustere voorganger niet van de grootste, is die ondertussen al boven op zijn stoel gekropen en schreeuwt met overslaande stem..”onze Grote Markt godomme..de Grote Markt van de charmantste stad van Belgiё”. Termont, even van zijn melk door zoveel verbaal geweld heeft het begrepen en maakt een snijdend gebaar langs de keel als teken van overgave. En zo geschiedde..

De ware gang van zaken zullen we wel nooit kennen en doet er ook niet toe. Feit is dat burgemeester D’Haese eind januari triomfantelijk verklaarde dat ”hij eigenhandig dit programma naar Aalst getrokken had. De stad zelf zal niks betalen. Deze deelname past perfect in onze citymarketing en zal ons helpen om onze stad in een positief daglicht te zetten.”. Even verder is er in hetzelfde artikel al sprake van ± 10.000 EUR. logistieke steun zoals water, elektriciteit, nadarhekken enz.  Dat onze Groendienst de rotonde die ze nota bene zelf hebben aangelegd, voorafgaand gedeeltelijk heeft afgegraven  en dat ze diezelfde rotonde, het bijhorend bloemenperk en het straatmeubilair achteraf en volledig gratis natuurlijk terug in eer zal moeten herstellen wordt gemakshalve niet vermeld. Het is maar hoe je het uitlegt aan de mensen. De gretigheid waarmee aan dit project wordt meegewerkt staat trouwens in schril contrast met de weigering, nu al voor het vierde jaar op rij, om met Carnaval een stadsplein af te sluiten en te verpachten om oudere feestvierders de kans te geven dit feest op een meer traditionele manier te vieren. Dan is alles plots te duur, logistiek onuitvoerbaar, onveilig etc…

Het enthousiasme van D’Haese wordt gedeeld door Jurgen De Roeve, waard van De Graaf Van Egmont. Bij het verschijnen van het eerste lentezonnetje palmt het caféterras van Jurgen elk jaar een niet onaardig deel van de Grote Markt in, en waar het café vroeger ludiek werd verbouwd met Carnaval en zo het trefpunt werd voor elke rechtgeaarde carnavalist, blijft het nu op slot wegens te veel moeite. Jurgen is met andere woorden dat soort van cafébaas die denkt dat de openbare ruimte geheel ten dienste van zijn persoonlijk gewin staat en het is dan ook geen wonder dat hij opgezet is met elk commercieel initiatief dat zaad in het bakkie kan opleveren zonder inspanning van zijn kant. Een korte en toegegeven  – beperkte – bevraging bij omliggende horecazaken levert echter een ietwat genuanceerder beeld op. Er wordt niets expliciet uitgesproken en niemand wil bij naam genoemd worden, maar tussen de lijnen door worden nogal wat twijfels geuit over het veronderstelde commerciële belang, en is niemand tevreden over de visuele impact die de nieuwe constructie heeft op het Marktplein zelf.

Afbeelding1

Ondertussen vormt de Grote Markt het decor voor een wanstaltige constructie van 15 reuze grote aan elkaar geklonken containers. Twee verdiepingen hoog gestapeld en aan elkaar geklonken overheerst dit “bouwwerk” het historische marktplein en belemmert het uitzicht van passanten en het grootste deel van de omliggende caféterrassen. Nochtans waren we voordien al qua lelijkheid niet slecht bedeeld met de schreeuwerige gevelreclame van Schoenenreuzen en Zeemannen aangevuld met de steeds wisselende maar nimmer stijlvolle permanente aanwezigheid van publicitaire spandoeken allerhande. Samen met de kakafonie van niet op elkaar afgestemde terrassen en parasols vormen ze een visuele vervuiling die de paar historische gebouwen die we rijk zijn permanent geweld aan doet. Onder andere onder impuls van een advies orgaan zoals de GECORO is er de laatste jaren veel vooruitgang geboekt maar nog te dikwijls staan commerciële belangen een doordacht en consequent beleid qua ruimtelijke ordening in de weg.

Volgens eerder vermeld interview zou die opeenstapeling van blokkendozen dus ook perfect passen in de citymarketing van de stad. Van een NV-A burgemeester zou ik eerder het woord stadspromotie verwachten, maar soit. Het kind moet een naam hebben natuurlijk, maar mag men bij stadspromotie ook veronderstellen dat het gedragen wordt door een project dat duidelijk maakt in ruimte en tijd waar men als stad voor staat en gaat. Een project dat met een passend imago de aantrekkelijkheid van een stad om er te wonen, werken of recreëren verhoogt en zodoende de economische en socio-culturele activiteit in de lift zet. In Aalst is er van dergelijk project, op het nieuwe stadslogo na, weinig te merken. Cas Van Der Taelen die als jongeman lang geleden al de Aalsterse middelmaat de rug toekeerde, verwoordde dat gebrek aan visie en vernieuwende ideeёn onlangs treffend in De Standaard en typeerde Aalst als “een stad die wil blijven zoals ze in haar eigen verbeelding altijd geweest is en afkerig staat tegenover verandering”. Er is sindsdien weinig veranderd en in die optiek lijkt de alomtegenwoordige mantra van onze burgemeester “Aalst, charmante stad”, loos geleuter zonder enig aanwijsbaar houvast in de realiteit. Eerder lijkt een permanent gebrek aan durf en visie een betere omschrijving te zijn voor deze stad waar, op een paar uitzonderingen na, elk initatief lijkt uit te gaan van ofwel een individuele actie, in casu het Pop-Up project, of uitgewerkt door goedmenende ambtenaren wiens vleugels steevast geknipt worden door de leidinggevende lokale politici die nooit het niveau van een ingeslapen plattelandsgemeente lijken te ontstijgen.

Er zijn natuurlijk uitzonderingen en gelukkig maar..Er werd en wordt schitterend werk geleverd in het Stadspark dat de laatste jaren uitgroeide tot één der mooiste in Vlaanderen. Met “Cirk” en “Betong” kregen we er eindelijk manifestaties bij die naast het alomtegenwoordige Carnaval ook buiten de stadsgrenzen welverdiende aandacht krijgen. En alhoewel hun programmatie over het algemeen achterblijft in vergelijking met andere  kunstencentra en zich al te dikwijls verliest in een overdreven zucht naar intellectualisme, slaagt kunstencentrum Netwerk er ook in om een jong en divers publiek buiten de regio aan te trekken. Maar dat alles is te licht en te weinig om Aalst een eigen gezicht te geven en qua uitstraling ook maar in de buurt te laten komen van vergelijkbare centrumsteden zoals Kortrijk, Oostende, Hasselt etc.. Het culinaire circus inclusief blokkendozen poespas die nu is neergestreken op de Grote Markt zal daarbij hoogstens voor een bliepje op het radarscherm zorgen. Een stipje dat even snel verdwijnen zal als het er gekomen is, en met een zeer tijdelijke en beperkte impact op ons stadstoerisme en lokale economie. En laat ons eerlijk zijn, waarbij tot hiertoe onze burgemeester meer in beeld gekomen is dan het initiatief zelf.

Wat we nodig hebben in deze stad is meer bovenal meer durf om boven de middelmaat uit te stijgen en het hoofd te bieden aan kritiek vanuit de goegemeente. Om in te gaan tegen de druk van louter commercieeёl georiёnteerde belangengroepen en af te stappen van het idee “alles is goed als het maar groot, luid en grappig is”; maar al te dikwijls de leidraad voor allerlei activiteiten die deze stad eerder teisteren dan vooruithelpen. Een beleid dat plaats maakt voor groen, mobiliteit en gedurfde architectuur in plaats van futiele fonteintjes en desolaat beton. Een stadsmuseum met een programma, budget en omkadering die naam waardig, en geen kasteel van Doornroosje waar iedereen in een honderdjarige slaap verzonken lijkt. De moed ook om alle industriёle activiteit te weren uit ons stadscentrum en in onbruik geraakte industriёle gebouwen waar mogelijk een nieuwe bestemming te geven. De visie om jonge en gedreven mensen te polsen naar hun ideeёn voor vernieuwing en ze waar mogelijk de kansen te geven hun dromen ook waar te maken. Een beleid kortom dat de stad Aalst eindelijk de uitstraling moet geven die ze verdient als één van de voornaamste en waarom niet, charmantste, centrumsteden van Vlaanderen.

Smakelijk..

Discussions — No responses yet