City Marketing
Als Aalstenaar door het leven te moeten gaan is niet altijd een pretje. Eens je als welopgevoede burger in vreemd gezelschap je afkomst bekend hebt gemaakt, zijn reacties zoals “ah Aalst, waar het altijd stinkt”, “staat daar nog altijd zoveel schuim op de Dender” of “staat dat lelijk fabriek daar nog altijd?” gegarandeerd je deel. Daarbij mag je ook nog van geluk spreken als je niet direct als onverbeterlijke dronkaard of een permanent in vrouwenkleren rondlopende gek wordt gebrandmerkt. Er is geen Aalstenaar te vinden die dat niet bekend in de oren moet klinken. De stank en het schuim zijn ondertussen al lang verdwenen, maar de spuuglelijke fabriek in het stadscentrum en het belabberd imago van de stad zelf zijn gebleven.
De mix van nationaal onmondige politici, de jarenlange besluiteloosheid rond belangrijke dossiers en een permanent gebrek aan politieke moed heeft ertoe geleid dat deze stad en haar inwoners al decennia lang de perceptie van de goegemeente tegen hebben. Ook de media die door het huidige stadsbestuur op handen worden gedragen en ruim baan krijgen voor het inpalmen van het stedelijk patrimonium, hebben in het verleden consequent bijgedragen aan die negatieve beeldvorming. Denken we maar aan de nooit ontbrekende opsomming van breuken, valpartijen en dronken tieners naast de obligate beelden van de grote kuis achteraf, als onderdeel van de berichtgeving rond Carnaval. Die negatieve beeldvorming lijkt nooit op te houden want zelfs vorige week nog eindigde Aalst op een derde plaats in een door De Standaard georganiseerde “competitie” van lelijkste steden in Vlaanderen. De nieuwe gebouwen op de Hopmarkt kregen dan weer een mooie vijfde stek toegewezen op een lijst van meest onaantrekkelijke moderne architectuur. Voorwaar ik zeg U, een mooi palmares maar dan wel in de verkeerde competities.
Hoog tijd voor wat actie moet men op het Stadhuis gedacht hebben want sinds de jaarwisseling volgen de initiatieven qua stadspromotie elkaar in snel tempo op. Zoals het een ware leider past nam onze burgemeester daarin steevast het voortouw. De woorden van Guide Gezelle indachtig “De Vlaamsche tale is wonderzoet, voor die heur geen geweld en doet” gebruikt hij echter liever het meer modieuze “city marketing” om die promotionele activiteiten te omschrijven, want als NV-A burgemeester mag je geen enkele gelegenheid voorbij laten gaan om de Vlaamse taal te promoten. Bij het overlopen van de tot hier toe genomen initiatieven kan men zich wel de vraag stellen of die überhaupt tot enig resultaat geleid hebben. Eerst in de rij was de aankondiging van burgemeester D’Haese dat Aalst als gaststad was uitgekozen voor het spelprogramma “Mijn Restaurant” en dat die heuglijke gebeurtenis ongetwijfeld een boost zou geven aan het plaatselijke imago en toerisme. In een foeilelijke constructie die maandenlang de Grote Markt zou ontsieren en die het midden hield tussen een fors uitgevallen duivenhok en een kampement van asielzoekers, wilden twee ongetwijfeld enthousiaste would-be koks de ‘paleo’ keuken promoten, een voedingsstijl gebaseerd op het eetpatroon van onze verre voorouders. Een nobele gedachte ware het niet dat hun culinaire kwaliteiten toch niet je dat waren en het restaurant even vlug verdween als het gekomen was. Van enige toeristische toeloop was geen sprake, maar enkele lokale winkeliers noteerden toch nog een kortstondige stijging van het verbruik van noten en zaden, één van de hoofdbestanddelen van de paleo keuken, wat uiteindelijk toch nog voor een positieve noot (pun intendet) zorgde. Vervolgens was het de beurt aan de VRT om de Grote Markt in te palmen voor een aflevering van Pop-up Live, een rechtstreeks uitgezonden lichtvoetig muziekprogramma. Veel volk, dito ambiance en een mooi decor dat spijtig genoeg in de aftiteling aan Lommel werd toegewezen. Weer niks dus..Tussen beide evenementen in was er nog een privé-initiatief of daar leek het toch op van onze burgervader, om het veiligheidsgevoel van de Aalstenaar te verhogen door een detachement bereden politie in de onze straten te laten patrouilleren. Buiten de vermelding in de nationale pers, wat uiteindelijk wel de bedoeling zal geweest zijn, leverde het al bij al bitter weinig op. Het lokale geboefte was allerminst onder de indruk van wat hoefgetrappel en deed lustig verder met wat niet mag. De groendienst echter vaarde er wel bij want die kreeg een jaarvoorraad paardenmest cadeau.
Alle gekheid op een stokje, maar ik geloof dus echt wel dat onze burgemeester het oprecht meent met die stadspromotie. Hij weet als geen ander dat er inderdaad iets scheelt met de reputatie van onze stad en dat enig beterschap niet van de ene dag op de andere en zonder inspanningen zal komen aanwaaien. Alleen is hij ook een politicus die lijdt aan chronische mediageilheid, een ziekte waar wel meer politici door geplaagd worden en met als voornaamste symptoom een onweerstaanbare drang om eender welk medium, de treurbuis voorop, te halen. Daarmee is hij geen vreemde eend in de politieke bijt natuurlijk. Elke politicus, Vlaams of federaal, gaat er ergens wel van uit dat de kleur van de kat er niet toe doet zolang ze maar muizen vangt en dat elk middel welkom is om in de belangstelling te komen en te blijven. Het wordt echter link als doel en middel dermate verstrengeld raken dat het nog moeilijk wordt onderscheid tussen beide te maken. Recent nog werd onze burgervader opgemerkt bij het uitdelen van flesjes water aan overhitte automobilisten die in de file gestrand waren na een zwaar ongeval op de E40. Er zijn ongetwijfeld mensen zat die vol schieten bij zoveel empathie maar dergelijke ijver, zeker in de nabijheid van TV camera’s, bezorgt mij eerder een spontane oprisping van maagzuur. Het zal wel aan mij liggen zeker denk ik dan, het bekende “honi soit qui mal y pense” indachtig.
En toch..laatste in de rij van promotionele acties is de overeenkomst om in Aalst en omliggende gemeenten “De 13 Geboden” op te nemen, een nieuwe dramareeks van VTM. Uit Het Nieuwsblad citeren we “D’Haese is dolenthousiast. ‘Dit is citymarketing waar je als burgemeester normaal enkel kan van dromen. Gent, Brussel en Antwerpen zijn als set stilaan opgebruikt en Aalst is op dat vlak onontgonnen terrein. Zoals Witse het televisiegezicht is van Halle, zo wordt Aalst onlosmakelijk verbonden met De 13 Geboden.’”. De Pupillensite zal voor de gelegenheid fungeren als politiekantoor, wat ongetwijfeld tot heel wat typische “spectaculaire” actiescènes op de binnenkoer zal leiden. Maar VTM wist ook te melden dat het leegstaande Krooncenter in de Lange Zoutstraat zal worden omgebouwd tot tippelzone, een soort Aalsterse glazen straat als het ware. Benieuwd wat de lokale handelaars daar zullen van denken, wetende dat hun winkelstraat nu al aan verloedering en leegstand te lijden heeft. Maar klap op de vuurpijl is de mededeling dat ook onze burgemeester een rolletje kreeg aangeboden in één of meerdere afleveringen, of misschien zelfs in allemaal. Welke rol hij zal vertolken, slachtoffer van een gruwelijke moordpartij in het Stadspark dan wel Oost-Europese pooier of “toevallige passant” in de hoerenbuurt, of gewoon zichzelf als de goedlachse burgemeester van een door zware criminaliteit vergeven centrumstad is vandaag niet duidelijk. Het promoten van een stad via een TV-reeks is één ding, maar of het opvoeren van een stad als oord des verderfs inclusief hoerenbuurt zoals je bij een VTM reeks mag verwachten, enige positieve bijdrage aan ons imago zal opleveren is nog maar de vraag. Net zoals men zich de vraag kan stellen waar onze burgemeester de tijd haalt om naast zijn functie als Burgemeester, Volksvertegenwoordiger en houder van 24 mandaten waarvan 16 betaald, ook nog eens George Clooney achterna te gaan. Of zoals gezegd, “honi soit qui…”
Discussions — No responses yet