Het Aalsters realiteitenkabinet
Het zijn zware tijden voor mijn stad. Er ging de laatste weken geen dag voorbij of Aalst kwam op de voorpagina’s terecht van gazetten die normaal gezien slechts vanaf pagina 14 of verder nog, oog voor deze stad hebben. Dat er in de onderwerpen en de berichtgeving daarover weinig of geen positief nieuws te rapen viel, mag gezien de weinig benijdenswaardige reputatie die Aalst al decennia achter zich aan sleept, geen verwondering wekken. Een normaal mens denkt bij al dat onheil automatisch aan moord en brand, maar deze keer was het al of niet vermeend racisme, politieke wraak en gebrekkig bestuur die de commotie veroorzaakten die tot vandaag voor deining zorgt. Wie dacht dat “de kracht van verandering” die al jaren door Vlaanderen waait, ook hier schoon schip zou maken met oude vormen en gedachten, werd door de recente gebeurtenissen in onze contreien, hard met de neus op de feiten gedrukt. Deze stad heeft een lange traditie van bestuurscolleges met de dienstdoende burgemeester op kop, van “zotten Biskop” tot mevr. Uyttersprot, die geen enkele kans onbenut lieten om zichzelf belachelijk te maken en door de nationale pers door de mangel te worden gehaald. Ze zadelden Aalst als dusdanig met een imago op dat overal te lande steevast op gefronste wenkbrauwen en een monkellach werd onthaald. Zij die geloofden en niet in het minst ikzelf dat een nieuw bestuur en een aantal in het oog springende megaprojecten de weeë geur van marginaliteit zouden doen verdwijnen, kunnen sinds kort die droom opbergen, want ook het huidige college, nogmaals met de burgemeester op kop, bakt er niets van en duwt om tal van redenen ons belabberd imago zo mogelijk nog verder de dieperik in.
De onverkwikkelijke UNESCO-saga heeft ondertussen haar beslag gekregen doordat ons Carnaval niet langer als immaterieel cultureel erfgoed door het leven kan gaan. De vermelding die 10 jaar geleden hier ter stede op luid gejuich werd onthaald, werd ons afgenomen wegens flagrant antisemitisme, een drastisch besluit waarmee ik net als de meeste Aalstenaars het grondig oneens ben. Want alhoewel ik niemand van de belaagde carnavalsvereniging persoonlijk ken, laat staan dat ik in hun hoofd kan kijken, twijfel ik er geen moment aan dat hun uitbeelding noch racistisch noch antisemitisch bedoeld was. Waarbij wel meteen moet worden opgemerkt dat bepaalde joodse stereotype cartoons, exclusief te vinden zijn in bepaalde publicaties zoals “Der Stürmer”, het lijfblad van de Nazi’s tijdens WO II, of vandaag sporadisch opduiken in ultra-rechtse rioolblaadjes. Dus dat een of meer der betrokken carnavalisten een stiekeme liefhebber is van dit soort pers valt ook niet helemaal uit te sluiten. Terecht of onterecht, antisemitisch of niet, het blijft verbazingwekkend hoe heel deze onverkwikkelijke geschiedenis doortrokken is van ongepaste polarisatie, verkeerde conclusies en stuitende hypocrisie van alle betrokken partijen, en waar de juiste toon en dito reacties even zeldzaam zijn als allochtone Aalstenaars in de stoet.
Dat akkefietje met UNESCO hebben we voor een groot deel te danken aan het Forum voor Joodse Organisaties dat eerst klacht indiende bij UNIA, en daarna ook niet naliet het vuurtje brandend te houden zodat ook UNESCO Aalst onder de loep nam en uiteindelijk veroordeelde. Het is natuurlijk volstrekt begrijpelijk dat de modale joodse medemens brutaal herinnerd wordt aan het leed dat hen werd aangedaan tijdens de holocaust bij het zien van de Aalsterse karikaturen. Zoals altijd komen excuses hoe welgemeend ze ook mogen zijn, daarbij steeds te laat en zijn nooit een afdoende balsem voor de opengereten wonden. De verontwaardiging bij het Forum echter is op zijn zachtst gezegd zeer selectief, want bij die organisatie is het ene leed duidelijk het andere niet. Waar het Forum niet nalaat bij monde van hun voorzitter H. Knoops het opgeheven vingertje boven te halen, telkens ze vinden dat de joodse gemeenschap te kort wordt gedaan, blijft het oorverdovend stil wanneer thuisstaat Israël weer eens de internationale verdragen schendt, land inpikt van het Palestijnse volk of hen op andere manieren de duvel aandoet. Nu weet ik ook wel dat antisemitisme niet moet verward worden met antizionisme en dat de staat Israël niet kan gelijkgesteld worden met het joodse volk of hun religie, maar dat maakt het stilzwijgen van het Forum in deze niet minder frappant. Joods Actueel, de spreekbuis van de joodse gemeenschap in dit land bewoog recent nog hemel en aarde om de uitreiking van de Vredesprijs van Pax Christi aan Brigitte Herremans in de Kazerne Dossin tegen te houden. Mevrouw Herremans was namelijk volgens de joodse scherpslijpers met hoofdredacteur Freilich op kop, als mensenrechtenactiviste iets te kritisch voor de staat Israël en dat maakte haar aanwezigheid, laat staan huldiging in de Kazerne voor hen onmogelijk. Waarmee bewezen wordt dat de omschrijvingen jood en onverdraagzame lul af en toe wel toepasselijk zijn op dezelfde persoon.
Van zijn kant dan weer bewees onze burgemeester tijdens zijn recentste passage in De Afspraak, dat hij voor niemand en zeker niet voor onze joodse vrienden van het Forum, moet onderdoen als het gaat om het verkopen van inconsistent geleuter. In een en hetzelfde interview slaagde hij er in om enerzijds de zo gezegde autocensuur van de Aalsterse carnavalisten te roemen als het gaat om het uitbeelden van het Delhaize drama, en anderzijds Aalst af te schilderen als het mekka van de vrije meningsuiting als het gaat over het persifleren van joden. Ik ben geen filosoof laat staan onderlegd in de Socratische logica, maar die twee begrippen lijken mij incompatibel, of anders gezegd ” ofwel est ’t ien ofwel est ’t ander ein kammeroot Dozje”. Goed op dreef gekomen had hij het in datzelfde programma even later over zijn reisje naar het UNESCO hoofdkwartier , waar hij samen met JJ De Gucht, valiezendrager van dienst die dag, ons Carnaval trachtte te verdedigen. Lovenswaardig alleszins, ware het niet dat hij daar met een recent verschenen rapport van UNIA als argument à décharge uitpakte, waarin Aalst Carnaval en de uitbeelding in kwestie in het bijzonder min of meer van antisemitisme werden vrijgepleit. Dat de NV-A, zijn eigen partij dus, hier te lande UNIA als organisatie wil ontbinden, zal hij in Parijs net als in De Afspraak zelf wel wijselijk verzwegen hebben.
Tijdens dat programma zelf, maar ook al daarvoor en ook erna herhaalde D’Haese op het gênante af dat hijzelf noch de Stad Aalst, noch haar bewoners antisemitisch of racistisch waren. Een waarheid als een koe, ware het niet dat niemand ooit het tegendeel beweerd heeft. Aalst is natuurlijk op zichzelf niet racistisch maar er loopt wel veel volk rond dunkt mij, dat reikhalzend uitkijkt naar de dag dat het voorzien van koppelriem, leren laarzen en zwart hemd door de stad kan marcheren. Het valt toch niet te ontkennen dat er in Aalst net als in de rest van Vlaanderen, op racisme gestoeld gedachtegoed en wat daar aan uiterlijk vertoon mee samenhangt, aan een opmars bezig is. En dat het probleem nu net ligt in het ontkennen van die onderstroom en de weigering om de daarmee gepaard gaande problemen te benoemen en aan te pakken. Als de gelegenheid zich voordoet, doet D’Haese zelfs het tegenovergestelde en giet integendeel olie op het vuur door overhaaste en ondoordachte uitspraken die ons geen millimeter vooruit helpen. Onze burgemeester kan nog zoveel rond bazuinen dat Aalst de charmantste stad is van Vlaanderen, maar als in cultuurcentrum De Werf een door een ex-carnavalsprins gezongen walgelijk racistisch lied door een voltallig publiek op staand applaus wordt onthaald, of als ik sommige misselijkmakende reacties lees op het recente ongeluk waarbij een allochtone jongeling het leven verloor bij de Tereos parking, moet men mij niet komen wijsmaken dat in Aalst geen racistische tendensen aanwezig zijn. Dat en niets anders is de realiteit in Aalst.
De valiezen uit Parijs waren pas uitgepakt of het was het weer prijs in de Ajuinenstad. Het al lang sluimerend conflict tussen schepen Uyttersprot en de rest van het schepencollege bereikte een hoogtepunt toen Ilse weigerde de besparingen voorzien in het nieuwe meerjarenplan goed te keuren. Dat die besparingen in hoofdzaak het sport-, jeugd- en recreatiebeleid van de stad viseerden, allen bevoegdheden van schepen Uyttersprot, wou ze niet over haar kant laten gaan. De in zijn gat gebeten D’Haese was het aanhoudend naar zijn zeggen “stokken-in-de-wielen-steken” van Ilse beu, en vond er niets beter op dan al haar bevoegdheden als schepen te ontnemen. Nu ben ik niet op de hoogte van de intriges die zich op de hoogste verdiepingen van het Administratief Centrum afspelen, en weet ik ook wel dat mevrouwUyttersprot af en toe rare sprongen kan maken, maar deze dictatoriaal opgelegde blamage verdient niemand. Collega- en partijgenote Buelens die het meerjarenplan wel goedkeurde en meteen haar ontslag bij CD&V indiende om als onafhankelijke te zetelen, diende Ilse daarmee de ultieme en typische CD&V-dolksteek toe. De CD&V is daarmee na de sp.a en zijn eigen VLD, de derde partij die door D’Haese uit elkaar wordt gespeeld. A. Van de Steen en D. Casaer kozen indertijd om hun partij te verlaten om mee te stappen in een rechts bestuur, waarmee ze meteen ook hun politieke doodvonnis tekenden. Katrien Buelens lijkt nu dezelfde keuze te maken, tenzij haar NV-A partijkaart al klaar ligt natuurlijk. De overstap van mevr. Buelens betekent ook dat ons Schepencollege de facto bestaat uit 4 overlopers, één kaltgestellte en 4 standvastigen, allerminst een fraai beeld. Als klap op de vuurpijl werden deze week ook de medewerkers van mevrouw Uyttersprot ontslagen. Twee vaste en twee tijdelijke bedienden die niets met de hele zaak te maken hebben, krijgen als slachtoffer van onderlinge vetes en politieke rancune aldus een bijzonder wrang kerstcadeau van de stad waar ze jaren voor gewerkt hebben. De hypocrisie van dit schepencollege die werkgelegenheid gebruikt om de Tereos-anomalie een hand boven het hoofd te houden en anderzijds zelf mensen zonder pardon op straat zet, is ongezien. Dat en niets anders is vandaag de Aalsterse realiteit.
Daarmee zijn we meteen bij het Tereos-drama aanbeland als voorlopig sluitstuk van de voorbije horrorweken. De levensdraad van de jonge Celio werd daar op weg naar school abrupt doorgeknipt door een manoeuvrerende vrachtwagen. Een tragisch ongeluk waarbij geen enkele rechtstreeks betrokkene schuld treft, maar waar wel onrechtstreeks schuldigen kunnen worden aangewezen. Een ongeluk waarvan elke Aalstenaar wist dat het eens moest gebeuren, behalve diegenen die het het meest van al zouden moeten weten en dat ook, niet dat we er fier op zijn, op deze bladzijden werd voorspeld. De tranen van de familie waren nog niet opgedroogd of de politici die deze stad in het verleden hebben bestuurd en zij die vandaag het stuur in handen hebben, tuimelden over elkaar heen om hun leedwezen uit drukken. Oude verordeningen, gemeenteraadsbesluiten, wetteksten en andere curiosa werden vanonder het stof gehaald om aan te tonen dat elk van hen in het verleden geprobeerd had iets aan die onzalige toestand te veranderen. Waarbij ze allen voorbij gingen aan het simpele feit dat de economische activiteiten en het daarbij horend vrachtverkeer die met dit bedrijf samengaan op geen enkele manier thuis horen in eender welk stadscentrum, en dat niemand van hen dat ooit expliciet aan de orde heeft gesteld. Van rood tot groen, van blauw tot geel, allen hebben ze dit bedrijf jarenlang alle faciliteiten verleend waar het om vroeg, in naam van de werkgelegenheid, inkomsten voor de stad en de zogenaamde historische verbondenheid met Aalst. Dat daar ooit ongelukken moesten gebeuren stond als een paal boven water en toch keek elke beleidsmaker nu en in het verleden steevast de andere kant op. Het is in die optiek bijzonder wrang dat nu de jonge Celio daar om het leven kwam, er op een paar weken tijd een omheining kan worden geplaatst en het vrachtverkeer kan worden in overeenstemming gebracht met de schooluren. Beter dat dan het wegkijken uit het verleden, maar dat neemt niet weg dat onze burgemeester het nodig vond om hen die dachten dat de geesten eindelijk waren wakker geschud, brutaal met de voeten op de grond te plaatsen. Met zijn uitspraak dat hij moet rekening houden met “de harde economische realiteit”, bewijst hij dat ondanks een modern gebouw hier en daar en volgehouden hoerageroep over hoe charmant deze stad wel is, in feite alles bij hetzelfde is gebleven sinds de textielbaronnen uit de tijd van Daens de schouders ophaalden toen weer een kind onder de weefgetouwen verminkt werd of het leven verloor. Spijtig genoeg is ook dat realiteit in Aalst.
In die bewuste aflevering van De Afspraak weigerde een andere genodigde, de actrice Halina Reijn wiens partner joods is, aan tafel te zitten met een burgemeester die ze in een vlaag van hysterie als antisemitisch catalogeerde. Een paar dagen later was het de beurt aan Tom Lanoye in Humo, Lucas Van der Taelen in De Standaard en nog een paar andere gezaghebbende scribenten om zich vrolijk te maken over de communicatieve vaardigheden van D’Haese. Nu kan u van Reijn-met-de lange-tenen, Tom en Lucas denken wat u wil, maar het valt te vrezen dat hun bijtende en terechte kritiek het imago van deze stad nog wat dieper heeft geblutst dan al het geval was en dat het licht dat sommigen aan het eind van de tunnel meenden te ontwaren, niets meer was dan een zwerm “vinkmoikes” op zoek naar een uitweg. En of wij Aalstenaars nu willen of niet, ook dat is realiteit.
Ontnuchterend rake woorden, Jacquy.
Iemand moest het een keer zeggen…
Ilse eit in Dosje zen gat gebeitn.
Dosje eit in aa gat gebeitn.
En wie dat er in Tom Lanoye zen gat gebeitn eit ?
Da wildje nie weiten!
Ons schepencollege : 4 overlopers, één kaltgestellte en 4 standvastigen : geen fraai beeld,
De TENEERGANG VAN DE DEMOCRATIE!
Een schitterend en gedegen opiniestuk waar ik i telraam achter sta. Al jaren maakt men er een potje van. In alle partijen.
Merci Roel, laat gelezen van mijn kant maar daarom niet minder geapprecieerd omdat het komt van een der wegbereiders van een spijtig genoeg teloor gegane kritische pers in Aalst.