Nog 116 daugen (slot)
In wat voorafging had ik het over een aantal fundamentele wijzigingen in het Aalsters Carnaval en hun veelal negatieve impact op de manier waarop dit feest vandaag wordt gevierd. Samengevat komt het er op neer dat over de jaren heen de ziel wat uit ons Carnaval verdwenen is en een niet onbelangrijke groep Aalstenaars, voornamelijk wat oudere en ietwat meer traditioneel ingestelde carnavalisten, laten ons volksfeest meer en meer links liggen. Klagen zonder alternatieven aan te reiken is wat al te makkelijk en daarom worden in wat volgt enkele mogelijke verbeteringen ter overweging voorgesteld. Maar eerst nog een beschouwing over ons Feestcomité.
Een kleine toelichting voor de onwetenden onder U. Het Feestcomité is één van de vele adviesraden die onze stad rijk is en valt onder de bevoegdheid van de Schepen van Evenementen. Dit comité wordt geacht de Stad te adviseren en assisteren bij de organisatie van allerlei festiviteiten. Assisteren tot daar aan toe, maar van enig advies is de laatste jaren niet veel te merken. De 44 leden van dit comité vormen een afspiegeling van de respectievelijke fracties in onze gemeenteraad. Er zijn dus bijvoorbeeld evenveel N-VA vertegenwoordigers in het Feestcomité als er N-VA gemeenteraadsleden zijn enz. Ze worden door elke politieke fractie gekozen uit de kandidaatslijsten van de laatste gemeenteraadsverkiezing. Ietwat oneerbiedig uitgedrukt zou je dus kunnen stellen dat het lidmaatschap van het Feestcomité een troostprijs is voor diegenen die niet genoeg stemmen haalden om het tot gemeenteraadslid te schoppen. Ze worden dus niet gekozen uit het carnavalsmilieu noch vertegenwoordigen enige belangengroep daaruit. Dit in tegenstelling tot de meeste andere adviesraden waar er naast vertegenwoordigers van de plaatselijke politiek ook mensen zitting hebben uit de sector zelf, ervaringsdeskundigen zeg maar. De leden van ons Feestcomité vertegenwoordigen dus alleen maar een politieke fractie en verder niemand. Als onderdeel van zijn takenpakket stelt dit comité het stoetreglement op, weliswaar goed te keuren door het Schepencollege, ziet toe op de naleving ervan en bestraft waar nodig. In die hoedanigheid belichaamt deze raad zowel de wettelijke, uitvoerende als rechterlijke macht, wat zowel uitzonderlijk en weinig democratisch mag genoemd worden. Met deze manier van samenstellen enerzijds, waar de juiste partijkaart dikwijls belangrijker is dan enige betrokkenheid ter zake en het gebrek aan expertise anderzijds, mag het geen verwondering wekken dat de sturende kracht van deze adviesraad vrijwel nihil is. Op wat gerommel in de marge na, is er de voorbije jaren geen enkel initiatief of idee uit deze “denktank” naar buiten gekomen, laat staan dat er zo iets als een visie op lange termijn zou bestaan over de toekomst van ons Carnaval.
Let wel, het zou oneerlijk zijn alle leden van dit comité over dezelfde kam te scheren. Uit ervaring weet ik dat er een aantal onder hen hun taak met volle overtuiging ter harte nemen en die dan ook op elk evenement te vinden zijn. Deze mensen verdienen voor hun veelal onbezoldigde en onbaatzuchtige inzet dan ook alle respect. Maar, ze zijn en blijven een minderheid en hun enthousiasme maakt op geen enkele manier de inertie van de rest goed. Dat die ideeënarmoede soms schrijnende vormen aanneemt was verleden week nog te merken op het jaarlijkse door het Feestcomité georganiseerde driekoningenfeest. Het organiserende Feestcomité had er niet beter op gevonden om de rangorde van optreden bij de volgende verkiezing van Prins Carnaval te laten bepalen door het aantal bh’s dat de kandidaten konden ophalen bij het naar ik veronderstel vrouwelijke publiek. Of recenter nog, het opstellen van een nodeloos ingewikkeld telsysteem inclusief warrige quizvragen dat leidde tot het circus na de laatste Prinsverkiezing. Bij dit niveau kan men zich toch vragen stellen of deze adviesraad in haar huidige vorm wel het meest geschikte orgaan is om ons Carnaval de volgende jaren in goede banen te leiden.
Maar goed, we gingen het hebben over voorstellen om het druppelsgewijs leegbloeden van ons Carnaval tegen te gaan. Zware woorden dat wel, maar wie vandaag niet ziet dat Aalst Carnaval jaar na jaar ’s avonds minder publiek trekt, is ziende blind. Met de punt van een denkbeeldige passer op de Grote Markt, kan een cirkel met een straal van pakweg 300 meter worden getrokken waarin Carnaval zich afspeelt. Dat met Carnaval “ghiel Oilsjt zingt en danst” is dus lichtelijk overdreven. Die leegloop moet dringend een halt worden toegeroepen door Carnaval weer een feest voor alle Aalstenaars te maken en de toeristische aantrekkingskracht naar de buitenwereld toe op te krikken. Maar daarvoor zijn dus drastische ingrepen nodig.
1. Een professioneel gemaakte affiche en dito promotiebeleid.
Een manifestatie zoals Aalst Carnaval verdient een professioneel gemaakte affiche als uithangbord. Traditioneel wordt onze affiche gemaakt door de winnaar van de daartoe uitgeschreven wedstrijd. Gezien de beperkte ruchtbaarheid die aan deze competitie wordt gegeven is de winnaar meestal één van de vele lokale tekentalenten die ons carnavalsmilieu rijk is. Een sporadische uitzondering zoals de affiche dit jaar niet te na gesproken, is het resultaat steevast een niets zeggend, onopvallend en weinig enthousiasmerend ontwerp dat meestal een goed bedoeld maar naïef amateurisme uitstraalt. Ware het niet beter de rollen om te keren en niet de affiche maar de kunstenaar als uitgangspunt te nemen. Schaf die wedstrijd af en laat een bekende binnen- of buitenlandse artiest of reclamebureau de affiche maken. Ronkende namen als Alechinsky, Haring en vele anderen waren niet vies van een soortgelijke opdracht in het verleden. Of wat dacht u van een affiche door Patrick van Caeckenbergh, artiest van wereldformaat, Aalstenaar en carnaval liefhebber. Dergelijk opzet biedt natuurlijk geen absolute garantie op een betere affiche, maar de weerklank in de media en het imago van ons Carnaval zouden er ongetwijfeld baat bij hebben. En verder is ook ons reguliere promotiebeleid rond Carnaval aan een bloedtransfusie toe. Het armoedige en telkens overschilderde kartonnen bordje dat al jaren op rondpunt De Haring de wereld kond doet van de komende carnavalsviering is een goed voorbeeld van de uiterst minieme inspanningen die de stad zich getroost om carnaval te promoten. Aalst ligt aan de E 40, de belangrijkste verkeersader van het land waar dagelijks tienduizenden auto’s passeren, maar van enige publiciteit langs deze route is nooit sprake. De carnavalsaffiche duikt lokaal wel regelmatig op in het straatbeeld en op de schreeuwlelijke Sylal-silo (hoera ..!!), maar blijft buiten de stadsgrenzen zo goed als afwezig. Er zijn in Aalst wel affiches te zien van de Gentse Feesten maar affiches voor ons Carnaval zijn in Gent, Brussel of Antwerpen even zeldzaam als asielzoekers op het bal van het Vlaams Belang.
2. Geef de stad een feestelijk uitzicht.
Tijdens carnaval verandert Aalst in een versterkte burcht, ontdaan van alle charme en aantrekkingskracht. Vele winkelpuien en vitrines worden afgesloten door een muur van triplex, en meer en meer cafés blijven dicht. Dat laatste mag Uzelf proberen uit te leggen aan een niet-Aalstenaar. Al jaren op rij vragen we aan het stadsbestuur om de feestzone van Carnaval aantrekkelijker te maken. Een carnavaleske lichtversiering in de straten van de stoet of in de feestzone zou al wonderen doen en als het met Kerstmis kan waarom dan niet met Carnaval? Andere vrij goedkope en eenvoudig uit te voeren mogelijke ingrepen zijn het bevlaggen van de omloop, het promoten van carnavalsvitrines en het esthetisch verantwoord beschilderen van schutpanelen indien men toch beslist die te plaatsen. De ongeveer 3000 mensen die zich elk jaar de inspanning getroosten om, elk op zijn manier, onze stad het grootste en beste carnaval van dit land te schenken, verdienen een stad met allure en geen grauwe burcht.
3. Haal de modale carnavalist terug.
Ik heb al zo dikwijls op deze nagel geklopt dat het zelfs voor mij ééntonig wordt, maar de grootste bedreiging voor de ziel van ons Carrnaval is het voortschrijdend afhaken van de modale Aalstenaar. Zeg maar de oudere carnavalist, de burger of elke carnavalist die met heimwee terugdenkt aan de tijd van de taferelen die zich afspeelden in de Borse, Den Biekorf, De Comte en zovele andere cafés in het centrum en ver daarbuiten. Cafés die vandaag ofwel verdwenen zijn of simpelweg de deuren sluiten. Verdwenen horecazaken kan men niet meer terughalen, maar men kan wel proberen te zorgen voor een alternatief om die categorie van feestvarkens terug te winnen. Zij die carnaval niet zozeer willen meemaken in open-lucht dancing Grote Markt of Vredeplein, die vandaag een plaats missen waar ze kunnen lachen, zwanzen en ondertussen propere pinten drinken, … kortom zich amuseren als traditionele carnavalisten. Al jaren zeulen we rond met het idee om tijdens carnaval een zone zoals een tijdelijke tent of een afgebakend plein te voorzien met eventueel een paar aansluitende cafés in de directe omgeving. Mogelijke uitbaters kunnen zich dan via een door de stad uitgeschreven gunning ertoe verbinden om een aangename sfeer en een bepaald comfort te bezorgen aan de carnavalsbezoeker. Tot hiertoe bleven onze vragen zonder enig gevolg, maar laat ons hopen dat daar dit jaar verandering in komt nu ook de voorzitter van het Feestcomité dit probleem heeft opgemerkt.
4. Stel een deftig overlegorgaan samen.
Het moge duidelijk zijn dat ik niet hoog oploop met het huidig functioneren van het Feestcomité. Nogmaals, dat heeft niets met de leden an sich te maken, wel met de structuur. Wat we nodig hebben is een overleg- en adviescomité waar zowel ingeschreven als losse groepen zijn vertegenwoordigd, samen met de politie, brandweer, de stad zelf en andere actoren indien nodig. Een comité met mensen die kunnen bogen op ervaring, expertise en enthousiasme voor ons carnaval en die kunnen spreken voor de groep die ze vertegenwoordigen. Ze brengen advies uit aan de verantwoordelijke schepen die de voorstellen verder kan uitwerken en later voorleggen aan het Schepencollege. Het Feestcomité kan dan, indien het in zijn huidige vorm wordt behouden, een louter uitvoerende rol blijven spelen. Het kan ongelooflijk lijken, maar het voorbije jaar was er geen enkel overleg tussen officiële en losse groepen en de stad. Meer nog, in maart vorig jaar en op vraag van de verantwoordelijke schepen en de toenmalige voorzitter van het Feestcomité dienden de losse groepen een evaluatie van de voorbije stoet in die pas 10 maanden later en dan nog slechts gedeeltelijk werd beantwoord.
5. Investeer in de toekomst.
De stad spendeert vandaag ongeveer 400.000 Euro aan carnaval, maar krijgt daar ook ongeveer de helft van terug via specifieke belastingen en andere inkomsten. De laatste jaren wordt er steevast op dit budget beknibbeld want als het in Antwerpen regent, dan druppelt het sinds een aantal jaren ook in Aalst. Onze lokale beleidsmakers zouden echter moeten weten dat ons Carnaval slechts groot geworden is omdat hun collega’s uit de twintiger jaren van vorige eeuw, de vooruitziendheid en de moed hadden om jaar na jaar te blijven investeren in dit feest. Toen was het niet uitzonderlijk dat het budget elk jaar drastisch werd verhoogd, soms zelfs verdubbeld. Als gevolg van die politiek kende het Aalsters Carnaval een explosieve groei wat de basis vormde voor het evenement waar we vandaag zo trots op zijn. Investeren in publiciteit, organisatie, veiligheid en wat mij betreft ook in humor en satire bij de ingeschreven zowel als bij de losse groepen loont, maar niet alleen daarom. De verbondenheid die Carnaval creëert in deze stad vormt een onzichtbaar maar wel degelijk aanwezig sociaal netwerk dat zijns gelijke niet kent in Vlaanderen. Het vormt een brug tussen linker- en rechteroever, jong en oud, tussen alle sociale geledingen en laat ons hopen ter gelegener tijd tussen allochtoon en autochtoon. Het zou verkeerd zijn dit weefsel te laten verpieteren door éénzijdig in te zetten op één bepaalde bevolkingsgroep of een andere bewust of onbewust de mogelijkheid te ontnemen om deel te nemen.
Discussions — No responses yet