’t Es gepasseird..

Voilà, ’t es weir insj gepasseird…Na 3 afleveringen met schrikbeelden, bedenkingen en mogelijke oplossingen ronden we onze carnavalcyclus af met een paar nabeschouwingen. En daarna kunnen de pruiken, valse neuzen, schminkdoosjes, veiligheidsspelden, gekke hoedjes, nylonkousen, voegelmoiten en andere parafernalia voor een jaar opgeborgen worden in de grote doos op zolder waar met dikke letters op geschreven staat “karnavalgerief – niet wegdoen”.

Zaterdag.

Mij werd altijd wijsgemaakt dat de Raadszitting die traditioneel  op de vooravond van Carnaval plaatsvindt, als de officiële start van dit feest wordt beschouwd. Hoofddoel van dit evenement is de “plechtige” overhandiging van de stadssleutels aan de nieuwbakken Prins Carnaval die daardoor voor de komende 3 dagen tot officieuze burgemeester  van Aalst promoveert. Sinds de jaren zestig van vorige eeuw wordt die gelegenheid ook te baat genomen om de lokale politici met enige “fijne milde spot en satire”in hun hemd te zetten. Wat begon als een zeer intieme aangelegenheid die voor een handvol toeschouwers plaatsvond in de stedelijke trouwzaal, is vandaag uitgegroeid tot een populair evenement dat plaats vindt in CC De Werf en waarvoor de toegangskaarten zeer gegeerd zijn. Dat kan ook moeilijk anders want van de 600 plaatsen zijn er al een 400-tal vooraf gereserveerd door lokale politici, ex-prinsen, juryleden enz. Blijkbaar te gegeerd, want in de officiële carnavalsbrochure waarin alle activiteiten worden  opgesomd, was er van die raadszitting geen sprake. Hoe minder volk hoe liever hoor je sommigen bijna denken.  Ook van de mogelijkheid om de zitting live te volgen in de foyer van De Werf en op de Website van Aalst TV werd nergens melding gemaakt. De medewerkers van de raadszitting zelf kregen 5 minuten voor het openen van de zitting te horen dat één van de schepenen niet aanwezig zou zijn, ondanks hun uitdrukkelijk verzoek elke afwezigheid tijdig te melden om daar rekening te kunnen mee houden in het scenario. Blijkbaar is het onvermogen tot adequate en correcte communicatie, hier al eerder aangekaart, mee verhuisd van het oude naar het nieuwe stadhuis. In de foyer zelf was voor hen die de zitting op groot scherm wilden volgen  de beeld- en klankkwaliteit volstrekt ondermaats en dat voor het derde jaar op rij. In tijden waarin men er in slaagt om perfecte beelden rechtstreeks van waar ook ter wereld door te sturen, is het in Aalst blijkbaar onmogelijk om hetzelfde te doen over een afstand van een breed uitgemeten vlooiensprong. En toen werd het zondag..

Zondag.

Over de stoet zelf hebben we het al gehad dus daarover laten we deze keer de mantel der liefde zijn werk doen. Alleen moet het mij wel van het hart dat wie na het bekijken van de live beelden nog van mening is dat losse groepen de stoet ophouden wel van erg slechte wil moet zijn. Vrijwel elke ingeschreven groep werkt tergend traag de passage op de Grote Markt af, en het integraal afspelen van het eigen “stoetlied” waarop een seniel dansje moet en zal afgewerkt worden, zou best op één of andere manier aan banden gelegd worden. Het verbaast mij telkens weer hoe ééns per jaar op een winterse zondagnamiddag,  een paar duizend volwassen Aalstenaars zich plots geroepen voelen zich een paar uur te gedragen als peuters op een K3 concert. De gemiddelde choreografie en uitvoering van de opgevoerde dansjes halen het bijlange niet van wat 3-jarige kleuters ten beste geven bij het zingen van “handjes zwaaien, koekenbakken draaien”. Verder valt het op hoe in alle persmedia gaande  van lokale krant tot nationale Tv-zender vrijwel uitsluitend losse groepen worden getoond als uithangbord van onze stoet.  Dat heeft natuurlijk alles te maken met de humor, herkenbaarheid en eenvoud die een goede losse groep steevast hoog in het vaandel voert en die bombast, koppendiarree en nietszeggende danspasjes gelukkig naar het achterplan verwijst. Het zou menige ingeschreven groep ten langen leste toch te denken moeten geven of zo weinig respons zo veel inspanning wel waard is. Talk of the town dit jaar was dat ook Café De Beiaard dit jaar de deuren zou gesloten houden tijdens de 3-daagse. Een beslissing die voor buitenstaanders moeilijk te begrijpen valt maar waar ik met wat goeie wil enig begrip kan voor opbrengen.Veel minder enthousiasmerend was dat diezelfde eigenaar het toch nodig vond het gehele café dat gedurende de hele live uitzending van de stoet pal in het schootsveld van de camera lag,  hermetisch dicht te spijkeren. Als een rotte kies in een gebit ontsierde het elk beeld dat van de stoet werd uitgezonden en solliciteerde daardoor parmantig voor een stevige boete als imagoverlagend gebouw. Maar het laat ook duidelijk zien hoe dergelijke individuele en op geen enkele manier gecontroleerde, gestuurde of beteugelde ingrepen de stad veranderen in een totaal onaantrekkelijk decor waartussen de feestvierders zich horen te amuseren. En dan was er nog de met veel persaandacht gepaard gaande deelname van een “multiculturele losse groep”, Oilsjt Nixt genaamd. Deze groep jongens en meisjes met uitsluitend allochtone achtergrond klaagde de discriminatie op de arbeidsmarkt aan in de stoet. Alhoewel ik privé deze bekommernis volledig steun, vind ik het toelaten van louter politieke boodschappen in de stoet een zeer gevaarlijk precedent. Wie belet dan dat er ook andere groepen met veel minder eerbare bedoelingen van dit forum gebruik maken of dat de stoet uitgroeit tot een veredelde 1-mei optocht, Pegida betoging of vakbondsmanifestatie? Treffend voorbeeld is de inschakeling door De Moikes een paar jaar geleden van een verzameling kaalgeschoren ultra-rechtse vechtersbaasjes, waarvan werd gefluisterd dat het zou gaan om Antwerpse Vlaams Belang jongeren.  Verwijzend naar de toenmalige in de Deense pers verschenen anti-moslimcartoons, deelden ze Deense vlagjes uit in de stoet als teken van vrije meningsuiting, oftewel de hypocrisie ten top. En een tiental jaren daarvoor was er ook nog een zekere dokter Van Moorter, een adept van Geneeskunde voor Het Volk, die het publiek langs de stoet jarenlang om de oren sloeg met zijn door een aftandse parlofoon uitgeblèrde ultra-linkse propaganda. Op zichzelf waarschijnlijk zeer lovenswaardig en met de beste bedoelingen gebracht, maar in de stoet passend als een tang op een varken. Eens goed over nadenken dus..

Maandag.

Je kunt er niet omheen maar de “pompiers” zetten hun opmars voort en worden door niemand een strobreed in de weg gelegd. Je kan ze nu ook op het Stationsplein bewonderen, maar dat zal me eerlijk gezegd worst wezen. Ik ben tenslotte niet verplicht om, mee te deinen op hun unisono gedreun. En de cafébazen die denken hun zaak een plastic-triplex kleedje te moeten aanpassen wens ik dat hun vuil en ongezellig kot tot het einde der tijden mag verstoken blijven van elke klandizie. Zolang er hier en daar nog een café te vinden is dat niet ten prooi gevallen is aan het “luid – luider -luidst” of “donker – donkerder – donkerst” – virus dat elk jaar weer rond Carnaval de kop opsteekt, weet ik wel waarheen. Naar café ’t Hoeksken bijvoorbeeld waar men als door de teletijdmachine van Professor Barabbas gekatapulteerd, zo de jaren zestig van vorige eeuw induikt. Zondag en maandag was het kruim van de losse groepen er aanwezig en dat het er plezant was. Op zondag was de biervoorraad wegens de onverhoopte toeloop er al rond negen uur uitgeput maar voor maandag werd een dubbele voorraad ingeslagen en dat hebben we geweten. Hier is niets te merken van wat een kleine kilometer verder als onontkomelijk wordt aanzien. Bier schenkt men er in een glas, het interieur is onveranderd gebleven op het verdwenen tapbiljart en  wat  carnavalsmaskers aan de muur na, en de muziek staat er niet luider dan anders. Misschien moet de stad eens een studiereis organiseren, ver is het niet,  voor al die uitbaters die menen hun zaak te moeten verbouwen of erger nog sluiten en die dikwijls meewarig neerkijken op dit soort gelegenheden. Alleen maar om aan te tonen dat het ook anders kan. Of maak er dan meteen maar een rondreis van, dan kan ook café den Den in het parcours opgenomen worden met een tussenstop in De Post op de Hopmarkt. In dit zogenaamde café van de marginalen deelde de waard kleine bakjes friet met mayonaise uit aan de klanten. Die werden niet zoals iemand met slechte ideeën zou kunnen verwachten in het rond gezwierd, maar stante pede verorberd en de lege bakjes worden braaf aan de toog ingeleverd, zoals het hoort.  Ook in den Den aan de Houtmarkt is het er maandagavond “bosj op”. De zaak zit afgeladen vol en ook Gilles van Schuylenbergh en kompaan Ruben zijn er, want die gaan straks een live versie brengen van hun ode aan Den Den, met voorsprong het beste carnavalslied van dit jaar. Vanaf het moment dat de muziek start met Gilles en Ruben op tafel om de aanwezigen al zingend aan te voeren, weet ik dat dit het moment van carnaval wordt zoals er elk jaar wel één is. Het moment waarbij je langzaam door een gelukzalig gevoel overspoeld wordt en je dat  “daarvoor doe ik het” gevoel geeft. Daarvoor loop ik op mijn 61ste, 3 dagen lang met een “encombrant” kostuum, een jeukende pruik en pijnlijke voeten rond op zoek naar dat ene voorval, die ene vondst, uitspraak of belevenis die het allemaal de moeite waard maakt en die je doet beseffen dat je het toch maar getroffen hebt te mogen opgroeien en oud worden in een stad die de gekte zo hoog in het vaandel voert. In de tijdspanne van dat ene lied besef ik dat ik hier de toekomst van carnaval aan het werk zie. Dat zolang er café’s als den Den zijn en carnavalisten zoals Gilles en Ruben en zovele andere jonge mensen die op zoek zijn naar een ander soort carnaval, dat alles nog niet verloren is.

Dinsdag.

Eerste halte dinsdag in de late vooravond is wederom café ’t Hoeksken waar de klanten, verkleed of opgetut in zondagspak gewoonweg aan het dansen zijn op Vlaamse schlagers, Elvis evergreens afgewisseld met wat carnavalskrakers uit de oude doos. Een licht beschonken dame zingt luidop mee als “Alleen” van John Larry wordt gespeeld. Weltschmerz op zijn best en samen met een handvol habitués uit de buurt kijken beide bejaarde uitbaatsters vergenoegd toe en vergasten de nieuwbakken amateur zangeres op een applausje. Op de Grote Markt  was er op hetzelfde moment veel minder applaus te rapen. Die was op bevel van “de veiligheidscel” 3 uur daarvoor hermetisch afgesloten voor het publiek op basis van het nog steeds heersende terreurniveau 3. Geheel getrouw aan de gebrekkige communicatie eigen aan deze stad, werd publiek noch horeca van deze draconische maatregel op de hoogte gesteld. Je zou haast denken dat deze stad er alles aan doet om de laatst overgebleven cafébazen die het nog zien zitten hun zaak met Carnaval open te houden, tegen zich in het harnas te jagen. Het resultaat was een iconische foto, breed uitgesmeerd in de pers, van duimendraaiende obers en uitbaters verbaasd rondkijkend in het portaal van hun verlaten zaak op een compleet lege Grote Markt. De pers dan, die ook dit jaar niet veel verder kwam dan het eindeloos herhalen van de gekende clichés. Waarbij de gebruikelijke mantra’s over vuile straten, dronken adolescenten, vechtpartijen, gekwetsten en echte of vermeende marginaliteit weer eens werden bovengehaald, en het wel lijkt of de medaille van Aalst Carnaval alleen maar een achterkant heeft. De aflevering van “Koppen” op VRT één had voor één keer wel de juiste toon te pakken en slaagde er in om ook de voorkant van de carnavalsmedaille te tonen.Waarin  onze burgemeester voor één keer niet de charmantste burgervader van de charmantste stad in België is of wil zijn, maar Aalstenaar onder de Aalstenaars wordt en de essentie van Carnaval treffend verwoordt als ” makanderen in d’ eiremen vallen”. Het programma werd niet voor niets samengesteld door Phara de Aguirre, een oiljstenes pur sang en kind van ’t hoilig ért. Zoveel ijver en liefde voor haar geboortestad verdient op zijn minst een korf met streekproducten, mijn gedacht.

Discussions — No responses yet