Haakneuzen en lange tenen…

En, genoten van de laatste Carnavalstoet? Ik hoop het voor u want ik namelijk niet, of tenminste niet voor het grootste deel. Ik behoor immers tot het steeds groeiend aantal mensen die denken dat de stoet er al jaren op achteruit gaat. Er schort niet alleen iets aan de  totale tijdsduur van de stoet, maar ook de gemiddelde kwaliteit laat al jaren te wensen over. Wie zich de moeite getroost de hele zondagse optocht uit te kijken, is er trouwens nog iemand die dat doet, kan toch niet anders dan tot de vaststelling komen dat alles draait rond 3 thema’s namelijk (bij voorkeur uit te spreken op zijn oiljsters), “klisjei, zjubilei en disney”. Of om in het mensentaal te zeggen, het ontbreken van enige inspiratie bij de officiële groepen bereikte de voorbij editie een triest hoogtepunt, want dit jaar was er van die kant werkelijk niets te zien dat de mondhoeken ook maar een fractie van een millimeter naar boven liet krullen. Dat er meer kaf dan koren in de stoet loopt zijn we ondertussen al jaren gewend en lijkt mij tot op zekere hoogte ook niet meer dan normaal, maar dat nu ook de grote groepen de rol schijnen te lossen is nieuw en zeer verontrustend voor wat ons in de  toekomst te wachten staat.  Mogelijke onderwerpen langs officiële kant lijken nog enkel te bestaan uit “weir vieren onze zjubilei”, een thema waar buiten de groep zelf werkelijk niemand wat aan heeft, aangevuld met een resem in hoofdzaak compleet onverstaanbaar uitgebeelde lokale toestanden waarbij de hoop wordt gevuld met de immer aanwezige verwijzingen naar één of andere animatiefilm. Als een van de voorgaande opties niet van toepassing is kan er nog altijd een roedel BV’s uitgenodigd worden om mee op te stappen. Succes verzekerd bij de goegemeente en van dat soort aandacht zoekers die elke gelegenheid te baat nemen om bij gebrek aan enig ander talent de sympathieke peer te spelen, zijn er meer dan genoeg voorhanden. Niemand vond dit jaar een nationaal of internationaal voor iedereen te vatten thema waardig om gehekeld te worden. Het door officiële groepen gebruikte argument dat ze geen actuele of grappige onderwerpen aankunnen omdat ze veel vroeger aan de slag moeten  gaat daarbij niet langer op. De momenten dat de “foine spot en milde satire” wel aan bod kwam waren er wel maar dan met onderwerpen zoals  de verkiezingsperikelen in Ninove, de reorganisatie van het Feestcomité, de grijpgrage Jan Fabre, de komende Kampioenenfilm en de Francken story. Thema’s die al maanden in de pers circuleren, maar die toch op een bijzonder grappige en gevatte manier werden gehekeld, maar dan wel enkel door de zo vaak verguisde losse groepen.

Dat opvallende gebrek aan inspiratie, laten we het maar gemakzucht noemen en het daaruit voortkomend vervallen in clichématige uitbeeldingen lijkt ons nu ook nog op een andere manier parten te spelen. De Vismooil’n, een officiële vereniging die sinds hun bestaan volledig anoniem door de carnavalsgeschiedenis gaan, werden volledig buiten hun wil plots wereldberoemd omdat ze het onzalige idee hadden om hun belabberde financiële toestand en de daaruit voortspruitende noodzaak het wat kalmer aan te doen, als onderwerp uit te beelden. Pure navelstaarderij dus,  zo mogelijk nog minder interessant dan het vieren van een jubileum,  ware het niet dat prominent vooraan op hun praalwagen een kop te zien was van een zo gezegde vrekkige jood met een weinig aanlokkelijk bakkes inclusief haakneus,  die op een kluisje met geld, goud en juwelen zit. Het beeld van de rijke, inhalige en vrekkige jood is een huizenhoog cliché net zoals de luie of domme en bij voorkeur beide Afrikaan, de onbetrouwbare moslim en de verwijfde homo. Het stereotype beeld van de inhalige jood waart al door onze geschiedenis sinds Judas Jezus de das omdeed voor 30 zilverlingen.  Shakespeare voerde hem op als Shylock in “De koopman van Venetië”, ook Marx en Wagner deden hun duit in het zakje en datzelfde stereotype diende als pasmunt voor de holocaust. Maar een cliché is niet noodzakelijk waar, want er is geen enkel aantoonbaar oorzakelijk, religieus of historisch verband tussen geld en het Judaïsme.

Aan de andere kant mag het ook geen verwondering wekken dat éénduidige uitbeeldingen evenzeer overtrokken reacties wekken zoals de hysterie van de Joodse gemeenschap in dit land, de kritiek van de Europese Commissie en de dreigementen van de Unesco bobo’s. Maar net zoals de berichtgeving in allerlei media verspreid over de 4 windstreken had geen van die roeptoeters ook maar enig benul over de ware beweegredenen van de Vismooil’n, maar je kan er gif op innemen dat die allerminst racistisch waren. Ik weet dat zonder ook maar één lid van de Vismooil’n persoonlijk te kennen en u en de rest van de Aalstenaars en gelukkig ook nog veel anderen weten dat ook. Ik weet niet hoe een vergadering van die jongens en meisjes er uit ziet, maar ik ben er zeker van dat de verhouding tussen Palestina en Israël er niet op de agenda staat, net zoals  de voorzitter er niet zal voorlezen uit de Protocollen van de Wijzen van Zion of Mein Kampf. De vermaledijde kop op hun wagen is niet meer of niet minder het gevolg van het alomtegenwoordige teruggrijpen naar een gemakkelijkheidsoplossing voor het uitbeelden van een bepaald thema. Daarbij moet worden gezegd dat het gebruik van controversiële stereotypen niet alleen bij officiële groepen tot van de pot gerukte interpretaties kan leiden. Ook losse groepen hebben daar in het verleden ook mee te maken gehad, waarbij ze bij gebrek aan duiding en ontdaan van elke relatie in tijd en ruimte, stante pede werden vereenzelvigd met het kostuum dat ze droegen of de personages die ze uitbeeldden. Iemand met een Duits legerkostuum heeft automatisch een ziekelijke heimwee naar het Derde Rijk of een vrouw verkleed in negerin wordt zonder pardon tot rabiate raciste gekatapulteerd. Het lijkt stilaan eigen aan ons Carnaval en typerend voor de mediatisering van de samenleving en het gebrek aan nuance dat de buitenwereld de persoon vereenzelvigd met het kostuum dat hij draagt.

Laten we echter wel wezen, er waart ongetwijfeld een zekere mate van latent racisme door het carnaval milieu. Het tegendeel zou  verbazen gezien het recente succes van rechtse tot ultra-rechts in de Denderstreek. Het is echter eerder een even verwerpelijk maar minder expliciet, onderhuids en intra muros racisme, waar de gecontesteerde wagen van de Vismooil’n niets mee vandoen heeft. Buiten de voor interpretatie vatbare piepschuimen kop, die trouwens eerder al als kruisvaarder dienst deed,  waren er verder geen xenofobische elementen aanwezig en bij mijn weten heeft die groep ook geen voorgeschiedenis in die materie.

Misschien moeten we dus om onze toekomstige gemoedsrust veilig te stellen, de scherpslijpers van de Unesco in Columbia, New York of waar die moraalridders zich ook mogen ophouden alvast laten weten dat deel uitmaken van hun Immaterieel Werelderfgoed misschien toch niet zo’n goed idee is. Want als de bijl niet valt in december op hun tweejaarlijkse evaluatie in Columbia is dat enkel uitstel van executie, want dat er na de voorbije commotie volgend jaar in onze stoet honderden carnavalisten met pijpkrullen, haakneuzen en andere aan het jodendom gelinkte parafernalia zullen te zien staat gezien het rebelse karakter van ons carnaval nu al vast. Om duidelijk te maken dat de Aalsterse carnavalist niet gediend is met het opleggen van allerlei regels en verordeningen, of ze nu van de Unesco komen of een numerus clausus opgelegd door het lokale Feestcomité. Dat we dat Werelderfgoed idee beter laten voor wat het is, is misschien de enige les die uit heel dit onverkwikkelijk voorval te leren valt, speciaal voor hen die nu het hardst tegen Unesco tekeer gaan maar die een paar jaar eerder hun geluk niet op konden toen Aalst Carnaval werd uitverkoren om van de Werelderfgoed lijst deel uit te maken.

Want dat dit voorval ons nog jaren een automatische associatie met racisme zal opleveren staat als een paal boven water. Of we nu wel of niet op de Unesco Erfgoedlijst blijven, zal er de komende jaren hoe dan ook in elk persartikel worden verwezen naar een vermeende racistische onderstroom in ons Carnaval en zal elke Aalstenaar waar ook te lande er op worden aangesproken. Onze burgemeester kan alvast beginnen met een aantal variaties op zijn verdediging van de Aalstenaars en hun Carnaval in te oefenen, want ik vrees dat zijn gebruikelijke mantra over het ongeëvenaarde charmant gehalte van onze stad in dit geval niet voldoende zal zijn.

Dat kan overdreven lijken maar dit is één van de zeldzame gevallen waarbij ik weet ik waarover ik spreek. In 1984 had ik het genoegen deel uit maken van NOIG, toen nog in de stoet aanwezig als officiële groep, en die in dat jaar legendarische roem verwierf door manu militari uit de maandagse stoet te worden verwijderd wegens het tentoonspreiden van pornografische taferelen. 35 jaar later worden medeleden en ikzelf nog elk jaar aangesproken om ons verhaal te doen, waarbij we in toenemende mate worden geconfronteerd met indianenverhalen allerhande. Nog dit jaar verscheen er in de Standaard een artikel waar naar dit incident werd verwezen met de speciale vermelding dat we naakt in de stoet te zien waren. Los van het feit dat dit totaal uit de duim van de dienstdoende journalist werd gezogen, lijkt het mij gezien het winterse tijdstip waarop onze Carnavalstoet uitgaat, ook nog een bijzonder slecht idee.

Ach, zoals altijd zullen we er wel een mouw aan passen en komt alles wel terecht. Maar misschien moeten we toch eens nadenken over het voorstel van Flora Cassen, historica aan de University van North Carolina, die in een recent artikel in de al eerder genoemde Standaard, voorstelde om de Vismooil’n naar Londen te sturen om daar de tentoonstelling “Jews, Money, Myth” in het Joods Museum aldaar te bezoeken. Maar gezien hun precaire financiële toestand zal een visite aan de Dossin kazerne in Mechelen misschien ook al volstaan.

 

 

Discussions — 6 Responses

  • Gilles vs 5 april 2019 on 18:23

    Sterk stuksken tekst Jacquy!

    Reply
  • Jan Moens 5 april 2019 on 19:44

    Goeie analyse Jacquy.
    Na een eerste persoonlijke reactie na de commotie ‘dit is belachelijk’, moet ik toegeven dat ik wat genuanceerder terugkijk op het hele gebeuren. De beelden van het carnaval in 1939 in Aken, die ik nog nooit gezien had, deden mij nadenken over hoe de praalwagen hier in Aalst bij sommige gemeenschappen werd ervaren.
    Laat historisch besef misschien een parameter zijn waar we rekening moeten mee houden. En dat hoeft creativiteit, kritische houding en satire zeker niet in de weg te staan.

    Reply
  • Rik Hemmerijcxk 6 april 2019 on 12:32

    Beste Jacquy,

    Over de carnavalsstoet van 2019, en dan meer bepaald over de uitbeelding van de Vismoil’n, zal er inderdaad nog lang gepalaverd worden. De wijze waarop ze hun thema uitgebeeld hebben is van een huizenhoog cliché, en juist daarom vatbaar voor kritiek. Het is trouwens interssant om vast te stellen dat de groep Lotjonslos zo’n 25 jaar geleden hetzelfde thema van de joden in de stoet hebben uitgebeeld, maar dat daar toen niemand is over gevallen. Andere tijden, andere zeden? Of wist Lotjonslos wel beter tot welke grens er kon gegaan worden? Over de commentaren die er in de pers verschenen zijn, kan men trouwens ook een boompje opzetten. Sommige commentaarschrijvers gaven blijk van een bekrompen moralisme en konden hun afkeer tegenover het carnavaleske gebeuren nauwelijks verhullen. De enige die in de pers een ander geluid liet horen was Joël De Ceuelenaer in zijn commentaarstuk in De Morgen van 9 maart.
    Dat de carnavalsstoet veel te lang is, dat er al te veel groepen zijn, die dan nog dikwijls hetzelfde, uitgemolken thema uitbeelden – het stadsbestuur en de onvolprezen burgemeester D’Haese – is een open deur intrappen. De losse groepen zijn zeker het peper en zout van de stoet, maar echte vernieuwing is pas mogelijk wanneer ook de allochtone gemeenschap op een actieve manier bij het carnavalgebeuren betrokken wordt. Wanneer gaan we het mogen meemaken dat er een eerste zwarte carnavalsgroep meestapt in de Aalsterse carnavalstoet?

    Rik Hemmerijckx

    Reply
    • Jacquy De Pauw Rik Hemmerijcxk 8 april 2019 on 11:14

      Dag Rik, bedankt voor je reactie. Andere tijden, andere zeden zou kunnen in het geval van LOL, maar ik denk eerder dat het uitblijven van enige commotie 25 jaar geleden te maken heeft met de uitbeelding van “de jood” zelf. Als ik mij goed herinnner deed LOL dat simpelweg door de kledij en de haartooi van die religie te gebruiken evenwel zonder te refereren naar enige gierigheid of haakneuzen etc.. De Vismoil’n deden dat puur uit (denk ik toch) onwetendheid, gemakzucht en ongelukkig gebruik van een beladen uitbeelding.
      Voor wat betreft je vraag wanneer we een allochtone groep mogen verwachten ben ik eerder sceptisch. Laat ons eerst beginnen met de vraag wanneer er allochtonen als onderdeel van bestaande groepen zullen mee opstappen. Een allochtone groep zelf is sowieso uitgesloten, want door de numerus clausus zijn nieuwe groepen niet meer toegelaten in de stoet.

      Reply
  • Jos Gavel 22 april 2019 on 19:57

    Jacquy, helemaal akkoord met uw analyse en commentaar. Ik kan er niet veel aan toevoegen, behalve dit (bis).
    1. Carnaval heb ik dit jaar al links (of rechts) laten liggen wegens de redenen die jij al aanraakt: gebrek aan creativiteit en geestigheid, te lang en vooral gebrek aan al dan niet bijtende spot tegenover de lokale, nationale en internationale pseudo-machthebbers. Ik zal er niet verder over doorzagen, maar een halve stoet reclame voor Doszje en konsoerten, zonder enige serieuze prik: wie daarmee uitpakt kan beter langs de kant gaan staan, zijn geld en tijd sparen en voor de rest van het jaar zijn huishouden in orde houden. En zien dat er geen accidenten gebeuren.
    2. Toch zit er ook nog goeds in. Soms kun je in bewondering staan voor sommige rollende kunstwerken (zeker als ze iets met de stad te maken hebben). Zo zijn er de voorbije jaren toch enkele geweest, te weinig, maar goed. Meer van dat. En ook meer van kleine al dan niet losse groepen, mensen die zich amuseren en vooral grappig zijn en de anderen amuseren. Grote die dat kunnen, mogen ook, natuurlijk, liefst. Meer plaats daarvoor.
    3. De Vismooil’n zijn niet slim geweest, maar zijn ondertussen hopelijk beter geïnformeerd. Niets tegen deze brave mensen, misschien hebben zij volgend jaar wel genoeg geld voor een supergroep. Tip: contacteer met de hulp van Doszje zijn partijgenoot en hartsvriend de Freilich. Die zijn financiers hebben meer dan genoeg poen om hun agressief kolonialisme, misdaden tegen de menselijkheid en negatie van alle internationale afspraken en beslissingen in een grappig positief daglicht te stellen tijdens de stoet. Laat de kans niet liggen!
    4. Oilsjt Carnaval ooit werelderfgoed van den Unesco geweest? Grote vergissing van twee kanten. Unesco boiten en lotj’ons gerest. En aal de rest oeik. Lokaal erfgoed is al goed genoeg, gelijk de kippeling.
    5. ‘Nieve Oilsjteneers’ in de stoet: hoe meer hoe liever. Moet gemakkelijk zijn: zij moeten zich niet meer verkleden en schminken. Sorry voor de flauwe grap. Hoe brengen wij hen erbij?
    Uw,
    Jos

    Reply
  • Roger D'Hondt 23 april 2019 on 15:44

    Met veel genoegen voegen we een reactie toe van R. D’Hondt, oud-schepen en gemeenteraadslid – Aalst.

    Aalst en de spektakelmaatschappij.
    Aalst carnaval is op sterven na dood. Het evolueert met zijn tijd mee en vermits wij tegenwoordig leven in de “spektakelmaatschappij” (citaat Guy Debord, 1967) zijn wij er onherroepelijk mee verbonden. Dat is duidelijk te zien in de stoet waar groot niet groot genoeg kan zijn en de groepen mikken op populaire thema’s. Ze zijn niet meer zelf het thema maar importeren gewoon uit het aanbod mediagenieke feiten. En die zijn er vandaag, met een opbot aan sociale media, in overvloed. Maar de keuzes zijn evenredig en evolueren naar het niveau van “boer zoekt vrouw”.
    Ook de stad werkt daar, gesterkt door mediageilheid, gretig aan mee. De Lodderoeigen worden, “buiten categorie”, door de stad gesponsord omdat ze meedraaien in de film ‘Viva Boma’ van FC De Kampioenen. Dat er een ‘vedette van den tv’ zijn opwachting maakt in de stoet als deel van een carnavalgroep is niet nieuw maar was in het verleden vaak als een ‘last minute’ stunt bedoeld. Nu las ik in de voorbeschouwingen dat de aanwezigheid van enkele FC De Kampioenen figuren op de wagen van Lodderoeigen voor 30.000 extra toeschouwers zou zorgen. Een voorspelling die niet is uitgekomen.
    In het verleden werd de verbranding van ‘vastelauved’ voorafgegaan door een rondgang in de straten van ons ‘sjieke stad’ met een deuntje op de tonen van een treurmars. Dit jaar verdrongen zich, volgens TV Oost, 19.000 toeschouwers op de Grote Markt en hebben wij gezien hoe de Prins met een hoogtewerker op een ‘piëdestal’ boven de massa is getild. De rondgang is om veiligheidsredenen afgeschaft en ik kon de Grote Markt slechts langs 1 straat bereiken, via De Nieuwstraat. Ook dit maakt deel uit van de “spektakelmaatschappij”. Om die reden haakte ik gewoon af.
    Dat ze bij het Unesco hoofdkwartier in New York wakker liggen van ‘De Vismooil’n’ en hun uitbeelding van enkele authentieke Joden kan ik mij moeilijk voorstellen. Zonder de spektakelmedia had zelfs den dichtstbijzijnde wonende Jood het niet geweten dat zijn postuur is afgebeeld op een carnavalswagen. Of zijn de joden zo zuur? Dat ze daar in Antwerpen bombarie over maken is het gevolg van een lokaal politiek spel. Daar zijn Joden welgekomen gasten op de lijsten.
    Onze burgervader deed in zijn broek toen het opperhoofd van zijn partij in Antwerpen ook begon te vinden dat men had moeten ingrijpen. Ik tolereer geen censuur zei D’Haese, waar ik hem volmondig in steun, maar kort daarop verklaarde hij een punt te zetten achter de commotie. Druk of niet? Toen de Ronde Van Vlaanderen door het “dorp” van Aalst reed viel het mij op dat er deze keer geen reuzen of andere verwijzingen naar ons “Historisch Werelderfgoed” te bespeuren vielen op de Grote Markt. Was dit met de bedoeling te vermijden dat de commentatoren tijdens de rechtstreekse TV utzending allusie zouden maken op wat er gebeurde met de Vismooilen? Is carnaval niet langer een uithangbord voor ons toerisme? Is D’Haese toch gezwicht voor censuur in de partijrangen? Ik heb er zo mijn bedenkingen bij.
    De “spektakelmaatschappij” heeft zich ook van onze Voil Jeanettenstoet meester gemaakt. De ‘Voil Jeanet’ is een veralgemeend consumptieartikel geworden waarmee wij onszelf aanprijzen in de media. Zelfs kleine kinderen worden er onder het motto van: “met de paplepel grootgebracht” opgevoerd. De essentie hiervan ontgaat mij.
    Werelderfgoed betekent dat men een historiek (erfgoed) meedraagt. Dat is in het Aalst van nu beperkt tot 2 reuzen, een Paard en het aandoenlijke feit; waarbij ik steeds een traan wegpink, dat de stoet, gedragen door duizenden vrijwilligers, al 91 jaren lang door de straten trekt. Mijn ouders hadden er ook al mee te maken. Maar carnaval Aalst heeft nog weinig te uitstaans met historiek en focust op de feiten van de dag. Ik ben tegen elke vorm van censuur en ben er ook van overtuigd dat vernieuwing nodig is, maar enkele tradities zoals de Voil Jeanettenstoet en de “verbranding van carnaval” mogen naar mijn gevoel overeind blijven in hun historische context en daar moet de stad voor zorgen door te duiden waarover dit gaat.
    Ook de politiek maakt vandaag deel uit van de spektakelmaatschappij. De door Jacquy en de in de pers beschreven uitlatingen over de allochtone moeder en haar drie kinderen zijn een “sociale stad” als Aalst onwaardig. Maar bij bepaalde bevolkingsgroepen scoort men met dergelijke uitlatingen en daar gaat het politici om. De gemeenteraad, nog steeds het hoogste bestuurlijke orgaan van de stad, heeft de plicht dit feit bij ordemotie af te keuren. Wie neemt de handschoen op om de feiten te ontmaskeren?
    In dezelfde week lees ik dat de stad 5.000 euro schenkt en “bespreekt hoeveel geld er extra kan worden vrijgemaakt” aan miljardair, kunstverzamelaar en havenbaas Fernand Huts die in juni op het privé terrein van het Waterkasteel, eigendom van een andere miljonair, een tentoonstelling organiseert over kant. “Volgens het schepencollege gaat het om een tentoonstelling die Aalst internationale uitstraling geeft”. Ik stel mij daar vragen bij. Hoe komt Huts tentoonstelling terecht in het Waterkasteel van Moorsel en waarom sponsort men een tentoonstelling op privé terrein? Is het in opdracht van het schoon verdiep in Antwerpen waar Huts thuis is? Of is het een wederdienst om de plooien, die als gevolg van de heibel met carnaval zijn ontstaan met het schoon verdiep, glad te strijken? Wie zal het zeggen? Is de toegang gratis of mag Huts zijn collectiekas aanvullen met inkomgeld van de belastingbetaler die al via de stadskas zijn bijdrage heeft geleverd? Bij mijn weten heeft tot dusver geen enkele private kunstgalerij in Aalst tot op heden 1 euro steun van de stad ontvangen! Er zijn zoveel vragen waar de modale Aalstenaar het raden naar heeft.
    Zeker is dat het een schril contrast oplevert met wat zich heeft afgespeeld in de flat waar 3 kindjes zijn achtergebleven. Zoals iemand schrijft in een lezersbrief: met een dik gecumuleerd inkomen is het soms moeilijk om te begrijpen hoe mensen met een schraal inkomen rondkomen.
    Roger D’Hondt

    Reply